Van jongs af aan wist ik dat een doorsnee baan niet echt iets voor mij zou zijn. Ik gruwel van het idee om van 9 tot 5 te moeten werken en op gezette tijden koffie- en lunchpauze te moeten houden. Heel wat jaren later snap ik nog steeds niet hoe mensen dat volhouden.
Als 15-jarige had ik school niet echt hoog op mijn prioriteitenlijst staan. Toen mij vriendelijk werd verzocht niet meer terug te keren was de keuze makkelijk. Ik ga wel werken. Zo kwam ik op de binnenvaart terecht. Eenmaal aan boord van een binnenvaartschip ging er een wereld voor mij open. Dit was gaaf zeg. Je kunt vanuit één kamertje alles zien en je komt overal en nergens. Je kunt zowel binnen als buiten werken.
Het meest bijzondere vind ik nog wel dat je 2 weken lang 24/7 samen met je collega’s leeft. Ga eens na bij je eigen werk, je ziet je collega’s uiteindelijk meer dan je eigen partner. Maar ook binnen de scheepvaart geldt: wil je hogerop komen, dan moet je toch diploma’s halen en weer naar school. Een kleine 10 jaar later was ik dan ook in het bezit van alle scheepvaart gerelateerde diploma’s en werd ik kapitein. Helaas werkt het leven net als in de scheepvaart: hoe goed het ook gaat, een storm kan uit het niets opsteken.
Diabetes type 1
Mijn storm was de diagnose type 1 diabetes. Dan ga je toch ineens denken hoe kan dat nou, en wat nu? De eerste weken waren zogezegd een nachtmerrie: alles op de weegschaal, alles narekenen, jezelf injecteren en prikken en een dagboekje houden. En dat allemaal tegelijk! Voor mijn gevoel kon ik niks leuks meer doen, en niks leuks meer eten. Het was echt een shock voor me: wat heb ik gedaan, dat ik dit oploop?
Thuis ging het uiteindelijk best okay, maar aan boord van het schip had ik meer hypo’s dan me lief was en toen leek een pomp een gemakkelijke keuze. Ik dacht wel eventjes: hoe werkt dat, welke moet ik hebben en bij wie moet ik zijn? Mijn pompkeuze was eigenlijk niet mijn keuze. Wellicht herkenbaar voor velen: de diabetesverpleegkundige legde één groot apparaatje op tafel en dat was het dan. Na de 4 jaar uitgezeten te hebben met deze ‘traditionele’ pomp wist ik één ding zeker: dit nooit weer. Bungelend aan een draadje wakker worden met knopen waar ik als schipper van sta te kijken. Aan deurklinken en trapleuningen blijven hangen, en een schat van een dochter die het leuk vindt om aan papa’s draadje te trekken – nooit meer!
‘Papa’s auw’
Het trekken aan mijn pompdraadje en de daarop volgende ‘auw’ resulteerde in een nieuw, door mijn dochtertje verzonnen fenomeen thuis: ‘papa’s auw’. Een kinderwens an sich is niet zo spannend: je weet of je kinderen wilt of niet. Maar toen mijn vrouw Inge eenmaal zwanger was begon ik toch natte voeten te krijgen. Tsja, wat als… voor mezelf is het geen punt, dat prikken, canules plaatsen en mezelf injecteren. Maar bij je kindje, of zelfs je baby? Dat heeft mij echt wel wat nachten wakker gehouden.
Volgens de artsen is de kans dat je als papa diabetes type 1 doorgeeft veel kleiner dan bij de moeder. Maar als toekomstige vader is elke procent kans er eentje te veel. Neola is op een schrikkeldag geboren: gezond en wel, alles erop en eraan. Met de zwangerschap van onze pasgeboren zoon Mareo hebben we er eigenlijk een stuk minder bij stil gestaan. En nu, tijdens de opvoeding, houden we er wel rekening mee dat zoiets zich altijd op latere leeftijd nog kan ontwikkelen.
Papa zijn
Papa zijn vind ik een van de mooiste dingen van mens zijn: het opvoeden van twee kleine wezentjes, ze normen en waarden bijbrengen. Twee wezentjes die je probeert klaar te maken voor hun plekje in de toekomstige maatschappij. Het enige onzekere is dat je nooit weet of gaat weten hoe ze die sprong gaan maken en wat hun ambities zijn. Maar als je dan na 14 dagen weer thuiskomt en Neola staat te springen omdat papa thuis komt. Die pure onbezonnen eerlijkheid waarmee ze roept ‘papa ik heb je gemist!’ Daar kan ik elke keer wel een traantje bij wegpinken.
Over Michael
Ik ben Michael, 36 jaar en woonachtig in Gornichem. Ik heb diabetes sinds 2010 en ben vader van een prachtige dochter, en een pasgeboren zoontje. Na jaren een ‘auw’ aan mijn lijf te hebben gehad, ben ik nu al ruim een jaar een hele blije Kaleidoër.