Geloof me, normaal gesproken vind ik het heerlijk om met mijn Kaleido te shinen. Dan plak ik hem op mijn bovenarm, match ik hem met mijn kleurige outfit, en loop ik fier over straat.
Als mensen op straat hem opmerken, voelen zij zich wel zo vrij om mij aan te spreken. “Sorry, maar wat is dat op uw arm als ik vragen mag?” Er volgt dan altijd een hele lectuur over diabetes. Ik leg ze het verschil tussen type 1 en 2 uit. En dat “zware suiker” niet bestaat. Tja, je bent docent of je bent het niet hè.
Ik geniet ook altijd van deze gesprekken. Ik vind het fijn om bewustzijn te creëren. Doorgaans ben ik zó enthousiast, dat zelfs niet-diabeten zo’n toffe accessoire willen hebben!
Vertraging
Onlangs ging ik met de trein richting Limburg, want het was de verjaardag van mijn vader. Ik was al iets later door een vertraagde trein. In Eindhoven moest ik overstappen, en toen kwam plots het besef: mijn ov-kaart is weg. Mijn overstap was al kort, en dan moest ik dit óók nog regelen. Het was 26 graden, en ik rende als een gek door het station met allemaal cadeaus in mijn boodschappentas. Ik zweette ontzettend, maar rende steevast door naar de NS servicebalie.
Dat ‘dingske’ op mijn arm
Ik probeerde uit te leggen wat er aan de hand was, maar het leek meer op dronken gebrabbel. Shit, een hypo. Nog maar 6 minuten tot mijn trein gaat. “Ja, ov-kaart verloren, ik denk in de trein. -Oh mevrouw, dan moet u even naar de servicebalie aan de andere kant van het stat… Wa hedde gij op uw arm als ik vroage mag?” Terwijl de ene medewerker mij het een en ander probeerde uit te leggen, vroeg de ander mij het hemd van het lijf over dat ‘dingske‘op mijn arm. Terwijl ik een dextro in mijn mond prop, werp ik een blik op de klok.
Één minuut tot de trein vertrekt.
Ik neem een diepe zucht, en neem alles maar even voor lief. Ik was toch al te laat. “Nou mevrouw, dat is mijn insulinepomp….”